De hoogte van de billijke vergoeding
Inmiddels heeft de Hoge Raad zich uitgelaten over de wijze waarop de billijke vergoeding – de vergoeding die in bepaalde gevallen afzonderlijk van de transitievergoeding kan worden toegewezen - moet worden vastgesteld. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de billijke vergoeding geen punitief karakter kent, maar dat met de billijke vergoeding de door de werknemer geleden schade moet worden gecompenseerd.
De billijke vergoeding wordt alleen toegekend wanneer de werkgever ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Denk daarbij aan bijvoorbeeld discriminatie, seksuele intimidatie of het niet voldoen aan re-integratieverplichtingen.
De wet geeft nauwelijks aanknopingspunten over hoe de billijke vergoeding begroot dient te worden. In de lagere rechtspraak vond de begroting van de billijke vergoeding daarom lang niet op eenduidige wijze plaats. In de zaak “New Hairstyle” heeft de Hoge Raad duidelijk gemaakt dat de werknemer de vrijheid heeft om te kiezen tussen de vernietiging van de opzegging en anderzijds de billijke vergoeding. De billijke vergoeding dient daarbij het financiële equivalent te zijn van de vernietiging. Dat houdt in dat het resterende inkomen dat de werknemer zou hebben ontvangen indien hij voor de vernietiging had gekozen, als uitgangspunt genomen dient te worden bij het bepalen van de billijke vergoeding. Daarbij hangt het van de omstandigheden van het geval af welke resterende duur van het dienstverband voor vergoeding in aanmerking komt. Zo bepaalde de kantonrechter te Alkmaar deze termijn onlangs op acht jaar. Dit kan dus aardig oplopen.
Sinds het New Hairstyle arrest bestaat er meer duidelijkheid voor wat betreft het vaststellen van de billijke vergoeding, echter er zal nog altijd discussie bestaan over de hoogte ervan in een specifiek geval.
Altijd op de hoogte blijven? Volg ons op Linkedin!