nl en
+31 76-5226470
+31 76-5226470

Tijdelijke verhuur woonruimte

Op 1 juli 2016 is de Wet doorstroming huurmarkt 2015 in werking getreden. Met deze wet zijn de mogelijkheden van tijdelijke verhuur uitgebreid. Zo is het onder meer mogelijk om voor zelfstandige woningen huurovereenkomsten te sluiten voor de duur van twee jaar of korter. 

Een dergelijke huurovereenkomst hoeft niet te worden opgezegd, maar eindigt wanneer de termijn waarvoor zij is aangegaan is verstreken. De wet bepaalt echter wel dat de verhuurder tenminste één maand voor de afloop van de huurtermijn, maar niet eerder dan drie maanden ervoor, de huurder een schriftelijke kennisgeving moet sturen over het eindigen van de huurovereenkomst. Wordt die kennisgeving niet of niet tijdig verstuurd, dan ontstaat er na het verstrijken van de overeengekomen termijn (toch) een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd met volledige huurbescherming voor de huurder. 

Overigens mag de huurder de tijdelijke huurovereenkomst te allen tijde tussentijds opzeggen tegen een voor de betaling van de huurprijs overeengekomen dag. De huurder hoeft het tijdelijke contract derhalve niet volledig uit te dienen. Hij kan dus een huurovereenkomst die voor twee jaar is aangegaan bijvoorbeeld al na twee maanden opzeggen. De verhuurder kan een dergelijke opzeggingsbevoegdheid niet wegcontracteren. Een eventuele afwijking van de wet op dit punt is van rechtswege nietig. 

Zoals gezegd hoeft de verhuurder geen formele opzegging naar de huurder te versturen, maar moet hij wel de huurder schriftelijk berichten omtrent het einde van de huurovereenkomst. Hierbij dient te worden opgelet dat dit schriftelijk bericht van de verhuurder de huurder wel bereikt. Dit aspect speelde een rol bij de uitspraak van 20 september 2017 van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland. Het ging daarbij om een geval dat de verhuurder middels een email - die op zich tijdig was verzonden - de huurder het einde van de huur had aangezegd. Bij de rechter verweerde de huurder zich echter met de stelling dat hij de betreffende email nooit had ontvangen. De huurder voerde aan dat de email wellicht in de map ongewenste email terecht was gekomen, die automatisch wordt geleegd, zodat hij geen kennis had genomen van het bericht. De kantonrechter gaf aan dat de email, om zijn werking te kunnen hebben, de huurder daadwerkelijk moest hebben bereikt. Nu de verhuurder geen feiten en omstandigheden kon aantonen dat de huurder de email wel had ontvangen en de inhoud daarvan kende, betekende dat voor de kantonrechter dat niet was komen vast te staan dat de huurder tijdig was geïnformeerd over het eindigen van de huurovereenkomst. De door de verhuurder gevorderde ontruiming kon derhalve niet worden toegewezen. 

Deze uitspraak laat zien dat het ook bij een minder formele aanzegging van groot belang is om de verzending van een brief of email te kunnen bewijzen. De brief of email moet dus sowieso met ontvangstbevestiging worden verzonden, wil de verhuurder niet tegen de situatie aanlopen dat een tijdelijke huurovereenkomst voor hem onverhoopt verandert in een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd met alle rechtsbescherming voor de huurder tot gevolg. 

Voor nadere informatie over dit onderwerp kunt u contact opnemen met mr. John van Baaren, baaren@kochadvocaten.nl, 06-10935597.

 

Altijd op de hoogte blijven? Volg ons op Linkedin!