nl en
+31 76-5226470
+31 76-5226470

Voorzieningenrechter maakt einde aan sluiting beschoten woning

Op 30 januari 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een streep gezet door het besluit van de burgemeester van de gemeente Breda om een beschoten woning te sluiten. Dit betekent dat de bewoonster van de beschoten woning in ieder geval vanaf 2 februari 2018 tot twee weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar weer in haar woning mag verblijven.

Aanleiding sluiting woning
In de nacht van vrijdag 5 januari op zaterdag 6 januari 2018 heeft er ter hoogte van de betreffende woning een schietpartij voorgedaan, waarbij meerdere kogels op de woning zijn afgevuurd en aanzienlijke schade is ontstaan. Op 9 januari 2018 heeft zich in een andere woning in Breda een soort gelijk incident voorgedaan. De politie heeft in deze woning een persoon aangetroffen die door een misdrijf om het leven is gekomen. Dit slachtoffer is de kleinzoon van de bewoonster van de woning die in de nacht van vrijdag 5 januari op zaterdag 6 januari 2018 is beschoten. 

Besluiten burgemeester van Breda
Naar aanleiding van de schietpartij heeft de burgemeester op 6 januari 2018 bij mondeling besluit bevolen om de woning per direct te sluiten voor een periode van drie maanden. Bij brief van 8 januari 2018 heeft de burgemeester zijn besluit tot sluiting van de woning op schrift gesteld met verwijzing naar artikel 174a Gemeentewet als grondslag voor de sluiting. Bij brieven van 18 januari 2018 heeft de burgemeester zijn brief van 8 januari 2018 ingetrokken en zijn bevel van 6 januari 2018 opnieuw op schrift gesteld. Opmerkelijk genoeg wordt in deze brief verwezen naar artikel 172 lid 3 Gemeentewet als grondslag voor de sluiting van de woning. Dit betekent dat de burgemeester de grondslag voor de sluiting van de woning heeft gewijzigd. 

Juridisch kader
In deze zaak spelen de artikelen 174a Gemeentewet en 172 lid 3 Gemeentewet een cruciale rol. Beide artikelen zullen hierna worden besproken. 

Artikel 174a Gemeentewet
De burgemeester kan op grond van artikel 174a Gemeentewet –kort gezegd- besluiten om een woning te sluiten, indien door gedragingen in de woning de openbare orde rond die locatie wordt verstoord. De Raad van State heeft in een uitspraak van 5 april 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:923) uitdrukkelijk bepaald dat het daarbij daadwerkelijk om gedragingen in de woning moet gaan. In die zaak was een explosief richting de woning van de president van de motorclub Bandidos gegooid. Vanwege het feit dat de gedraging niet in de woning heeft plaatsgevonden, was de burgemeester niet bevoegd om de woning op grond van artikel 174a Gemeentewet te sluiten. 

Artikel 172 lid 3 Gemeentewet
De burgemeester heeft op grond van artikel 172 lid 3 Gemeentewet een ‘lichte bevelsbevoegdheid’. De burgemeester is bevoegd bij (dreigende) verstoring van de openbare orde alle bevelen te geven die hij noodzakelijk acht voor de handhaving van de openbare orde. Deze bepaling is er voor situaties waarbij er geen sprake is van overtredingen, omdat wettelijke voorschriften ontbreken, maar de burgemeester het nodig acht om direct in te grijpen. In deze situaties moet er acuut gevaar zijn voor de openbare orde. Het is van belang om op te merken dat de burgemeester bij toepassing van dit artikel geen inbreuk mag maken op overige wetgeving. 

Sluiting beschoten woning
Zoals hierboven beschreven heeft de burgemeester van Breda de beschoten woning eerst op grond van artikel 174a Gemeentewet voor drie maanden willen sluiten. Afgaande op onder andere de jurisprudentie kom ik tot de conclusie dat de burgemeester de beschoten woning niet op grond van artikel 174a Gemeentewet kon sluiten. Net als bij de woning van de president van de motorclub Bandidos was hier geen sprake van gedragingen in de woning. Aangezien de burgemeester de grondslag voor de sluiting van de woning had gewijzigd, denk ik dat hij ook tot de conclusie was gekomen dat hij de woning niet op grond van artikel 174a Gemeentewet kon sluiten. 

Vervolgens rijst de vraag of de burgemeester de beschoten woning op grond van artikel 172 lid 3 Gemeentewet kon sluiten. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de burgemeester met het sluiten van de beschoten woning een inbreuk maakt op een grondwettelijk beschermd grondrecht, namelijk artikel 10 Grondwet. De wettekst maakt dat niet expliciet mogelijk. Bij de toepassing van deze bevoegdheid moet de burgemeester binnen het kader van de geldende wetgeving blijven en mag hij niet afwijken van de Grondwet. Daar komt bij dat artikel 10 Grondwet een voldoende specifieke (formeel-) wettelijke grondslag voor een beperking daarvan vereist, dat wil zeggen specifiek bedoeld om de burgemeester de bevoegdheid te verlenen om het grondrecht te beperken, zoals bijvoorbeeld artikel 174a Gemeentewet. Het is dus maar de vraag of artikel 172 lid 3 Gemeentewet in lijn is met dit beperkingssysteem van de Grondwet. De voorzieningenrechter is van oordeel dat deze procedure – waar het een verzoek om voorlopige voorziening betreft- zicht niet goed leent voor de beantwoording van een dergelijke principiële vraag. 

Het is in ieder geval duidelijk dat de voorzieningenrechter ernstige twijfels heeft over de bevoegdheid van de burgemeester om de woning op grond van artikel 172 lid 3 Gemeentewet te sluiten. Daarbij komt kijken dat de burgemeester op de zitting niet heeft kunnen uitleggen waarom op dit moment niet met minder ingrijpende maatregelen kan worden volstaan. Daarom heeft de voorzieningenrechter het besluit geschorst. Ik kan niet anders concluderen dat de voorzieningenrechter het besluit terecht heeft geschorst, aangezien het zeer de vraag is of artikel 172 lid 3 Gemeentewet in lijn is met het beperkingssysteem van de Grondwet. 

Mocht u vragen hebben naar aanleiding van deze blog, kunt u per e-mail contact opnemen met Dré Simons (simons@kochadvocaten.nl) of Martijn Foolen (foolen@kochadvocaten.nl) of via het telefoonnummer 076 522 64 70.

 

Altijd op de hoogte blijven? Volg ons op Linkedin!