De Deliveroo zaak: Groen/Schoevers was slechts het begin
Eén van de bekendste vraagstukken in het arbeidsrecht betreft de vraag of er een arbeidsovereenkomst kan ontstaan tussen partijen, wanneer dit niet is afgesproken. Een werknemer verricht dan geen werkzaamheden als werknemer, maar als zzp’er op basis van een overeenkomst van opdracht. Voordelen voor de zzp’er zijn de grote flexibiliteit, het ontbreken van een gezagsverhouding en de toename van de beloning. Vaak wordt ‘vergeten’ dat er tegelijkertijd geen aanspraak bestaat op werknemersverzekeringen, ontslagbescherming en loondoorbetaling tijdens ziekte. Het is dan ook niet gek dat een zzp’er regelmatig naar de rechter stapt om alsnog erkend te worden als werknemer in dienst van een bedrijf.
Hoe zat het ook alweer?
Het meest toonaangevende arrest in deze reeks aan jurisprudentie is, zonder twijfel, het arrest Groen/Schoevers. In deze zaak gaf een belastingadviseur, in de uitoefening van zijn eigen bedrijf, les bij onderwijsinstelling Schoevers. Toen Schoevers de overeenkomst wilde beëindigen, stelde de heer Groen dat dat niet zomaar mogelijk was, aangezien partijen een arbeidsovereenkomst zouden hebben. Bij de beantwoording van deze vraag stelt de Hoge Raad dat er, ten eerste, moet worden gekeken naar de bedoeling die beide partijen hadden bij het sluiten van de overeenkomst. Deze bedoeling dient naast het overeengekomen contract ook te worden afgeleid uit de daadwerkelijke uitvoering van het contract. Verder zijn omstandigheden als een mogelijke gezagsverhouding en de maatschappelijke posities van partijen relevant.
In de daarop volgende uitspraken en arresten werd deze, inmiddels beroemde, rechtsregel steeds weer opnieuw toegepast. De ene keer bleek dat de feitelijke uitvoering van de overeenkomst duidde op een arbeidsrelatie, de andere keer leidde dit tot een overeenkomst van opdracht. Met Groen/Schoevers in de hand claimden de zzp’ers telkens weer dezelfde bescherming als werknemers te genieten. Meer dan eens werd de zzp’er in het gelijk gesteld en werd geoordeeld dat er sprake was van een schijncontract waardoor er weldegelijk een arbeidsovereenkomst was ontstaan.
Een nieuwe ontwikkeling
Recentelijk, op 23 juli 2018, heeft de Kantonrechter Amsterdam een opzienbarende uitspraak gedaan. Koerierdienst Deliveroo, fervent gebruiker van zzp’ers, heeft in overleg met een werknemer zijn contract omgezet in een overeenkomst van opdracht. Hierbij hebben zij uitdrukkelijk aangegeven dat partijen géén nieuwe arbeidsovereenkomst beogen en dat de opdrachtnemer zelfstandig zijn diensten aanbiedt. Verder is de opdrachtnemer op basis van het contract niet verplicht de opdracht aan te nemen, niet onderworpen aan toezicht en zal hij zichzelf moeten inschrijven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel.
Heeft Deliveroo hiermee eindelijk de oplossing gevonden voor het terzijde stellen van het schijncontract? De kantonrechter oordeelde bevestigend. Ondanks verschillende verweren van de, nu officiële, opdrachtnemer, is geconcludeerd dat de bezorgers van Deliveroo niet in dienst zijn van Deliveroo.
De kantonrechter baseert dit oordeel op verschillende gronden. Ten eerste is de opdrachtnemer bewust als zelfstandige gaan werken: hij heeft zich immers ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Voorts is er, naar het oordeel van de kantonrechter, geen sprake van een gezagsverhouding, nu de taakverdeling van de opdracht loopt via een app waar de bezorgers, op eigen initiatief, op kunnen inloggen waarna zij automatisch een opdracht toegewezen krijgen. Het feit dat goed presterende bezorgers voorrang krijgen in deze app, doet hier volgens de kantonrechter niet aan af. Een ander punt betreft het feit dat de arbeid, in tegenstelling tot een arbeidscontact, niet persoonlijk hoeft te worden verricht. Tevens mag de bezorger tegelijkertijd werkzaam zijn voor een concurrerend bedrijf.
Mogelijke bezwaren van de kant van de opdrachtnemer zijn door de kantonrechter van tafel geveegd. Het feit dat er niet onderhandeld kan worden over de beloningen voor de zzp’ers geeft geen blijk van een gezagsverhouding, maar is volgens de kantonrechter gebaseerd op het marktmechanisme van de vrije economie. Daarnaast geeft het feit dat Deliveroo de administratie voor de bezorgers bijhoudt en de facturen uit eigen beweging betaalt, evenmin blijk van een arbeidsverhouding. De efficiëntie die Deliveroo kan bieden gaat, blijkbaar, boven het bestaan van een arbeidsrelatie.
De platformeconomie
Een niet onbelangrijk verschil tussen onderwijsinstelling Schoevers en koeriersdienst Deliveroo is het feit dat Deliveroo een modern bedrijf is dat gebruik maakt van de zogenoemde platformeconomie. Naast Deliveroo maken bedrijven als Helpling, Tring Tring en Uber gebruik van deze nieuwe manier van zaken doen. De bedrijven op deze markt claimen enkel een omgeving te beiden waar vraag en aanbod worden samengebracht: een marktplaats dus. De juridische vraag die hiermee centraal is komen te staan is of de aanbieder van deze omgeving kan worden gezien als werkgever van de productaanbieders. Kortom: Is de marktmeester de werkgever van de marktkoopman?
Dit is een vraag die de kantonrechter niet heeft kunnen beantwoorden in de Deliveroo-uitspraak. De platformeconomie is te modern voor het huidige arbeidsrecht. Als de wetgever wenst om de bezorger, de zzp’er of de marktkoopman te willen beschermen zullen daar maatregelen voor genomen moeten worden, zo geeft de kantonrechter in zijn uitspraak expliciet aan. Op dit moment staat enkel vast dat een Deliveroo-koerier, hoe raar dat ook mag klinken, geen Deliveroo werknemer hoeft te zijn.
Irene de Boer | deboer@kochadvocaten.nl | advocaat
Eric van de Luitgaarden | stagiaire@kochadvocaten.nl | stagiaire
Altijd op de hoogte blijven? Volg ons op Linkedin!