Gebruik geluidsopname en rapportage zonder toestemming werknemer in strijd met AVG?
De rechtbank Amsterdam oordeelde onlangs over de verwerking van persoonsgegevens van een werkneemster. Er was sprake van een interne klacht voor wat betreft het gedrag van de werkneemster. De werkgever heeft daarop een onderzoeksbureau ingeschakeld, in welk kader er op 1 mei 2018 een interview met werkneemster heeft plaatsgevonden. Werkneemster heeft ingestemd met het maken van een geluidsopname van dit interview. In de conclusie van het rapport van dit interview is opgenomen dat de werkneemster zich op een onwenselijke en grensoverschrijdende wijze heeft gedragen. Werkneemster heeft de werkgever verzocht om haar persoonsgegevens - waarbij gedoeld werd op de gemaakte rapportage - te wissen, omdat deze onrechtmatig zouden zijn verkregen. De werkneemster voerde onder meer aan dat het onderzoeksbureau niet over een vergunning voor recherchewerkzaamheden beschikt.
De werkneemster heeft de kantonrechter gevraagd om haar verzoek tot inzage, beperking van de verwerking en de vernietiging van alle persoonsgegevens en heeft daarnaast verzocht om schadevergoeding van een bedrag ad € 1.701,36.
De rechtbank zet de belangen van de werkneemster met betrekking tot de bescherming van haar persoonsgegevens af tegen de belangen van de werkgever. De rechter komt tot het oordeel dat de verwerking van de persoonsgegevens in dit geval noodzakelijk was voor de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van de werkgever, omdat de werkgever de verplichting heeft om zorg te dragen voor de veiligheid en gezondheid van zijn werknemers. De interne klant was namelijk werkzaam bij een van de bedrijfsonderdelen van de werkgever. Deze belangen prevaleren in dit geval boven het belang van de werkneemster. Dit heeft als reden dat de interne klant die in casu aan de werkgever gemeld heeft dat de zakelijke samenwerking met werkneemster ernstig bemoeilijkt werd door grensoverschrijdend gedrag van de werkneemster, welk gedrag ook buiten werktijd en in de privésfeer plaatsvond, namelijk door het sturen van WhatsApp-berichten en e-mails naar zijn privéadres. Deze berichten bevatten een aanvallende, beledigende en scheldende toon. In deze omstandigheden heeft de werkgever redelijkerwijs een belang bij het doen van onderzoek en dus ook bij de verwerking van de persoonsgegevens van de werkneemster. De inbreuk die daardoor op de persoonlijke levenssfeer van de werkneemster wordt gemaakt, is volgens de rechtbank gerechtvaardigd.
Al met al wordt er zodanig geoordeeld dat er geen sprake is van een onrechtmatige verwerking van de persoonsgegevens van de werkneemster en wordt haar verzoek om een schadevergoeding afgewezen. Voor werkgevers biedt dit derhalve ruimte - mits hier uiteraard zorgvuldig in wordt geacteerd.
Vragen op het gebied van het arbeidsrecht? Neem contact op met ondergetekende.
Gwenda van den Hoven
Advocaat Arbeidsrecht
Koch Advocaten
hoven@kochadvocaten.nl
Bron: Weekblad Oosterhout
Altijd op de hoogte blijven? Volg ons op Linkedin!