Goed nieuws voor werkgevers: bij een ontslag na langdurige arbeidsongeschiktheid zal de transitievergoeding worden gecompenseerd!
Vanaf 2020 kunnen werkgevers een compensatie krijgen als zij een transitievergoeding moeten betalen bij het ontslag van een werknemer na twee jaar ziekte. Tot op heden kozen werkgevers er doorgaans voor om een zodanig dienstverband in stand te houden (slapend dienstverband), om het uitbetalen van een transitievergoeding te vermijden. Om dit te voorkomen en omdat de financiële last voor werkgevers in deze (ziekte)gevallen erg zwaar werd, is het wetsvoorstel “Compensatie transitievergoeding na twee jaar ziekte” op 10 juli jl. door de Eerste Kamer aangenomen. Hiermee zal er veelal een einde komen aan slapende dienstverbanden die vaak aan de orde waren na een langdurig ziektetraject. Dit is een positieve ontwikkeling, omdat er risico’s kleven aan het slapend houden van een dienstverband. De werkgever blijft gedurende het dienstverband namelijk geconfronteerd worden met re-integratieverplichtingen en daarbij zou een zieke werknemer zich in de toekomst weer kunnen melden met de mededeling dat hij de arbeid wenst te hervatten, met een vordering wedertewerkstelling en een loonvordering tot gevolg. Daarnaast heeft natuurlijk te gelden dat indien er in een later stadium alsnog tot een beëindiging van het dienstverband gekomen wordt, de transitievergoeding ondertussen qua hoogte is opgelopen.
Allemaal redenen om een einde te maken aan deze situatie. De wet “compensatie transitievergoeding na twee jaar ziekte” treedt daarom in werking per 1 april 2020. De compensatie moet uiterlijk zes maanden na betaling van de volledige transitievergoeding aangevraagd worden. Voor werkgevers is het dus van essentieel belang om deze termijn goed in acht te nemen. De aanvraag voor compensatie geldt voor vergoedingen die worden verstrekt op of na 1 april 2020, maar ook voor transitievergoedingen die daarvoor (tussen 1 juli 2015 en 1 april 2020) zijn betaald. Voor deze oudere gevallen geld dat de aanvraag uiterlijk op 30 september 2020 moet worden ingediend. Ook op deze termijn zal derhalve acht geslagen moeten worden. In beginsel wordt met deze regeling voorkomen dat er een verschil ontstaat tussen werkgevers die vlak voor en werkgevers die vlak na 1 april 2020 een transitievergoeding betalen bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
De wijze van beëindiging van het dienstverband maakt niet uit. Alleen de reden van beëindiging, namelijk langdurige arbeidsongeschiktheid is van belang. De hoogte van de vergoeding die werkgevers van het UWV kunnen ontvangen, is gelijk aan de transitievergoeding die betaald zou moeten worden indien er direct aansluitend na twee jaar ziekte een einde aan het dienstverband zou zijn gekomen. Daarmee wordt gestimuleerd dat werkgevers een dienstverband ook daadwerkelijk na twee jaar ziekte beëindigen, omdat er anders een gedeelte niet wordt vergoed. Daarbij heeft te gelden dat ingeval er sprake is van het opleggen van een loonsanctie, die periode niet meetelt bij de berekening van de hoogte van de compensatie. Voorts heeft te gelden dat de compensatie nimmer hoger mag zijn dan de hoogte van het bruto loon dat tijdens ziekte is doorbetaald. Het gaat hier dus om het bruto loon exclusief werkgeverslasten. Er is derhalve sprake van een begrenzing in de hoogte van de compensatie. De compensatie komt uit het Algemeen werkloosheidsfonds (Awf). Er staat een verhoging van de Awf-premie tegenover. Ook eventueel afgetrokken transitiekosten worden vergoed.
Naast voornoemde beperkingen heeft te gelden dat er bij een beëindiging met wederzijds goedvinden als vanzelfsprekend niet meer aan compensatie zal worden verstrekt dan het bedrag ter hoogte van de transitievergoeding waar recht op zou hebben bestaan als de arbeidsovereenkomst door opzegging of ontbinding zou zijn geëindigd. Indien er bij een beëindiging met wederzijds goedvinden een vergoeding is toegekend in een situatie waar op grond van de wet geen recht op een transitievergoeding bestaat, zal er geen compensatie worden toegekend.
Werkgevers dienen er rekening mee te houden dat er bepaalde bewijsstukken moeten worden ingediend bij de aanvraag. Het gaat om de navolgende stukken:
- de arbeidsovereenkomst;
- de toestemming van het UWV WERKbedrijf betreffende de opzegging van de arbeidsovereenkomst of de beschikking van de kantonrechter waaruit blijkt dat de arbeidsovereenkomst om die reden is ontbonden of de beëindigingsovereenkomst wegens langdurige arbeidsongeschiktheid (na het verstrijken van de periode van het opzegverbod tijdens ziekte);
- bewijsstukken betreffende het tijdens ziekte betaalde loon;
- bewijsstukken waaruit blijkt vanaf wanneer de werknemer arbeidsongeschikt is;
- een verklaring van de bedrijfsarts;
- een bewijs van betaling van de transitievergoeding;
- eventueel bewijsstukken dat mogelijke transitiekosten in mindering zijn gebracht op de transitievergoeding.
Al met al erg veel voor de werkgever om rekening mee te houden. Mocht u daarin bijgestaan willen worden, dan zijn wij er uiteraard voor u! Neem in dat geval contact op met ondergetekende.
Gwenda van den Hoven
Advocaat Arbeidsrecht
hoven@kochadvocaten.nl
Altijd op de hoogte blijven? Volg ons op Linkedin!