Mogelijke hervorming van het concurrentiebeding
Het concurrentiebeding is een gebruikelijke bepaling in een arbeidsovereenkomst. Het beding houdt in dat na het einde van een dienstverband geen soortgelijke werkzaamheden bij een ander bedrijf mogen worden uitgevoerd. Eén op de drie werkgevers hanteert een concurrentiebeding als standaardclausule in de arbeidsovereenkomst. Echter betekent dit niet automatisch dat een concurrentiebeding in alle gevallen standhoudt.
Discussies tussen een werkgever en werknemer over een concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst, worden uiteindelijk beslecht door de rechter. De rechter dient aan de hand van de omstandigheden van het geval een beoordeling te geven over de rechtsgeldigheid van het concurrentiebeding.
Inmiddels is ook op politiek niveau de discussie over de houdbaarheid van het concurrentiebeding aangewakkerd. Het kabinet wil dat het op voorhand duidelijk is wanneer een concurrentiebeding kan worden vastgelegd en ingeroepen door een werkgever. Dit plan is door CDA-minister Karien van Gennip van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid uitgewerkt. De minister heeft op 25 februari 2022 een brief aan de Tweede Kamer gestuurd, waarin beleidsopties worden genoemd om het concurrentiebeding te hervormen. Per brief van 2 juni 2023 heeft zij dit voornemen van een toelichting voorzien.
In dit artikel wordt ingegaan op de huidige wettelijke regels over het concurrentiebeding en het voornemen tot hervorming van minister Van Gennip.
Wettelijk kader
In de wet is in artikel 7:653 van het Burgerlijk Wetboek (BW) het een en ander vastgelegd ten aanzien van het concurrentiebeding. De toelichting bij dit wetsartikel verduidelijkt de beweegredenen van de wetgever.
In de toelichting bij artikel 7:653 BW wordt vooropgesteld dat een concurrentiebeding de werknemer beperkt om na het einde van de arbeidsovereenkomst naar eigen keuze elders werkzaam te zijn. Dit is een ingrijpende beperking, waardoor de wetgever het uitgangspunt heeft gehanteerd om een concurrentiebeding in tijdelijke arbeidsovereenkomsten te verbieden. Bovendien is de rechtsgeldigheid van een concurrentiebeding aan een aantal voorwaarden onderworpen en kan de rechter het beding geheel of gedeeltelijk vernietigen.
Met de tekst van artikel 7:653 BW heeft de wetgever geprobeerd de spanning tussen enerzijds het grondrecht op vrijheid van arbeidskeuze en anderzijds de bescherming van het bedrijfsbelang van de werkgever op te lossen.
In het eerste lid van artikel 7:653 BW is bepaald dat het concurrentiebeding slechts geldig is indien de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is aangegaan en schriftelijk is overeengekomen met een meerderjarige werknemer.
Voorts volgt uit het tweede lid dat een concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan worden opgenomen, mits uit de schriftelijke motivering blijkt dat het beding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen.
De rechter kan een concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd geheel vernietigen indien het beding niet noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen; of geheel of gedeeltelijk vernietigen indien uit een belangenafweging volgt dat de werknemer onbillijk wordt benadeeld.
Hervorming van het concurrentiebeding
Het is gunstig voor de Nederlandse economie als mensen op de juiste arbeidsplaats terecht komen, zeker gezien de huidige krapte op de arbeidsmarkt. Om de optimale arbeidsallocatie en arbeidsmobiliteit mogelijk te maken, dient volgens minister Van Gennip nodeloos gebruik en het houden van werknemers aan een concurrentiebeding te worden voorkomen. Deze redenen zijn leidend voor het voornemen van minister Van Gennip tot hervorming van het concurrentiebeding.
In de toelichting van het voornemen tot hervorming van het concurrentiebeding wordt gerefereerd aan het onderzoek naar de werking van het concurrentiebeding in de praktijk. Dit is in 2021 door onderzoeksbureau Panteia uitgevoerd. Hieruit is gebleken dat het gebruik van het concurrentiebeding zo breed is dat werknemers ongerechtvaardigd beperkt (kunnen) worden. Dat heeft ook gevolgen voor het goed functioneren van de arbeidsmarkt. Werknemers zullen minder snel van baan veranderen en eerder werkzaam blijven binnen hun specialisme. Ook zullen werkgevers hierdoor beperkt zijn in de mogelijkheid om nieuwe werknemers aan te nemen.
Volgens de minister is het van belang dat een concurrentiebeding alleen ter werkelijke bescherming van een noodzakelijk bedrijfsbelang wordt ingezet. Daarnaast is het niet wenselijk dat dit als standaardclausule in een arbeidsovereenkomst wordt opgenomen, zoals thans het geval is.
De minister heeft aangekondigd een wetsvoorstel ter modernisering van het concurrentiebeding voor te bereiden. Daarin zullen de volgende wijzigingen worden uitgewerkt:
- Het concurrentiebeding zal een wettelijke begrenzing in duur inhouden;
- Bij het opnemen van een concurrentiebeding moet het geografisch bereik worden opgenomen, voorzien van een specificatie en motivering;
- Ook bij arbeidsovereenkomsten van onbepaalde zullen werkgevers ‘het zwaarwichtig bedrijfsbelang’ moeten motiveren;
- Een werkgever zal in principe bij het inroepen van het beding een vergoeding verschuldigd zijn, welke is vastgesteld op een bij wettelijk voorschrift bepaald percentage van het laatste verdiende salaris.
Op dit moment is het nog afwachten hoe het wetsvoorstel er definitief uit komt te zien. De minister verwacht het wetsvoorstel eind 2023 aan te bieden voor internetconsulatie.
Heeft u naar aanleiding van dit artikel nog vragen over het concurrentiebeding of wenst u advies over een arbeidsrechtelijke casus? Neem dan gerust contact op met een van onze arbeidsrecht specialisten.
Merel Brokx
Advocaat Arbeidsrecht
brokx@kochadvocaten.nl
Altijd op de hoogte blijven? Volg ons op Linkedin!