nl en
+31 76-5226470
+31 76-5226470

Toepassing evenredigheidsbeginsel in de Wet Damocles

Toepassing evenredigheidsbeginsel in de Wet Damocles

Een vader huurt een eengezinswoning in Harderwijk, waar hij woont met vijf van zijn zes, deels minderjarige, kinderen. Over de oudste (thuiswonende) zoon heeft de politie via Meld Misdaad Anoniem meldingen (MMA-melding) ontvangen dat er door de zoon vanuit het huis drugs zouden worden gedeald. Op grond van deze meldingen heeft de politie een onderzoek ingesteld. In de huurwoning en in de schuur zijn diverse soorten (hard)drugs aangetroffen. Tevens is er in de auto van de niet-thuiswonende zoon, welke voor het huis stond geparkeerd, gedroogde hennep gevonden.

De burgemeester heeft op grond van het Damoclesbeleid Harderwijk 2019, dat zijn grondslag vindt in artikel 13b van de Opiumwet, de woning voor de duur van zes maanden gesloten. Volgens de rechtbank heeft de burgemeester onvoldoende rekening gehouden met de onevenredige gevolgen van de sluiting voor de vader en de rest van het gezin.

De vraag waarover de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zich op 2 februari 2022 [1] heeft gebogen, is: heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat de burgemeester op grond van artikel 4:84 van de Awb van het Damoclesbeleid had moeten afwijken omdat de sluiting voor appellant en zijn gezin onevenredige gevolgen zou hebben in verhouding tot de daarmee te dienen doelen?

De Afdeling heeft eerder aan de staatsraden advocaat-generaal Wattel en Widdershoven gevraagd om een conclusie over de intensiteit van toetsing van het evenredigheidsbeginsel door de bestuursrechter.

De bevoegdheid van de burgemeester om artikel 13b Opiumwet toe te passen is een discretionaire bevoegdheid. Dit houdt in dat de burgemeester de betrokken belangen dient af te wegen bij het nemen van een besluit. Het moet noodzakelijk zijn om de woning of pand te sluiten. Daarnaast moet de sluiting ook evenredig zijn. Om te beoordelen of de sluiting evenredig is, zijn onder andere de verwijtbaarheid en gevolgen van de sluiting van belang. 

De Noodzaak van de sluiting

Uit de overzichtsuitspraak van 28 augustus 2019 [2] blijkt dat aan de hand van de ernst en de omvang van de overtreding dient te worden beoordeeld in hoeverre sluiting van een woning noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde. In de overzichtsuitspraak worden omstandigheden genoemd waardoor de noodzaak van het sluiten van een pand groter wordt, zoals de aanwezigheid van een handelshoeveelheid (hard)drugs, recidive of de ligging van de woning in een voor drugscriminaliteit kwetsbare woonwijk. Ook is voor de ernst en de omvang van de overtreding van belang of de aangetroffen drugs feitelijk in of vanuit de woning werden verhandeld. Wanneer er in een woning een handelshoeveelheid drugs wordt aangetroffen, mag worden aangenomen dat de woning een rol speelt in de keten van drugshandel, ook wanneer er ter plaatse geen overlast of feitelijke drugshandel is geconstateerd. De bekendheid van het pand als drugspand wordt weggenomen door de sluiting. Ook de loop naar het pand wordt eruit gehaald, hierdoor wordt het pand aan het drugscircuit onttrokken. Indien de aangetroffen drugs niet vanuit de woning werden verhandeld, is er minder snel sprake van een ‘loop’ naar de woning en wordt de noodzaak om de woning te sluiten minder groot.

In de onderhavige zaak heeft de burgemeester van Harderwijk gewezen op verschillende aanwijzingen dat er drugs werden gehandeld vanuit de woning. In de woning zijn attributen (zoals ponypacks, een weegschaal, verpakkingsmateriaal, een grote som geld) gevonden. Deze attributen zijn te relateren aan drugshandel. Ook heeft de politie de ‘loop’ naar de woning waargenomen. Tevens heeft de politie drie MMA-meldingen ontvangen over vermoedens van dealen vanuit de woning. Het feit dat de beide zoons in detentie zijn gezet, is volgens de Afdeling geen reden om van een verminderde noodzaak tot sluiting over te gaan. De sluiting is een herstelsanctie, welke betrekking heeft op de woning als zodanig en heeft als doel de bekendheid van de woning als drugspand in het drugscircuit weg te halen. De sanctie heeft in mindere mate betrekking op de bij de drugshandel betrokken personen.

De verwijtbaarheid

Uit de overzichtsuitspraak blijkt dat de sanctie voldoende dient te zijn afgestemd op de concrete situatie, hierbij zijn verschillende omstandigheden van belang zoals de verwijtbaarheid. Voorgaande speelt met name een rol bij de situatie waarin de hoofdhuurder niet is betrokken bij de aangetroffen drugs. In zo’n geval gaat het om de vraag of deze persoon een verwijt kan worden gemaakt dat deze niet op de hoogte was of evenmin redelijkerwijs op de hoogte kon zijn.

De Afdeling oordeelt in deze zaak dat de hoofdhuurder (de vader) wel een verwijt kan worden gemaakt. De hoofdhuurder is als gezinshoofd verantwoordelijk voor wat zich in zijn woning afspeelt. Daarnaast is de oudste zoon ook al eerder met de politie in aanraking geweest voor druggerelateerde feiten. De vader had moeten en kunnen waarnemen dat er drugs in de woning aanwezig waren, dan wel gedeald werd vanuit de woning.

De gevolgen van de sluiting

Het sluiten van een woning maakt inbreuk op artikel 8 EVRM (huisrecht en privéleven). Het kan namelijk zo zijn dat de huurovereenkomst wordt ontbonden en dat de huurder hierdoor op een zwarte lijst kom te staan. De burgemeester dient dan ook alle betrokken belangen af te wegen.

In deze zaak was het risico op een huurontbinding reëel. De burgemeester van Harderwijk had zich hier volgens de Afdeling moeten afvragen wat een sluiting zou betekenen voor de woonbelangen van de huurder en zijn kinderen. De burgemeester van Harderwijk heeft niet alle relevante omstandigheden betrokken bij zijn beoordeling op grond van artikel 4:84 van de Awb. De burgemeester dient binnen zes weken opnieuw op het bezwaar te beslissen.

Wat betekent deze uitspraak voor de praktijk?

Uit deze uitspraak volgt dat het evenredigheidsbeginsel een grotere rol gaat spelen bij bestuurlijke besluiten. Er zal meer onderzoek naar ieder individueel geval moeten worden gedaan wanneer er wordt ingegrepen in het leven van de burger. De vraag of een besluit evenredig is, dient per geval te worden beoordeeld.

De burgemeester zal in het geval van sluiting van een woning op grond van artikel 13b Opiumwet steeds een volledige belangenafweging moeten maken. Een sluiting van een woning kan verregaande gevolgen voor een persoon en/of diens gezin hebben en een individuele belangenafweging is naar mijn mening passend in zo’n dergelijk situatie.

Het evenredigheidsbeginsel zal in het vervolg als het zwaard van Damocles boven het hoofd van de burgemeester hangen bij het nemen van een besluit op grond van artikel 13b Opiumwet.

Meer weten? Neem contact op met Ingeborg Duijts, duijts@kochadvocaten.nl

[1] ECLI:NL:RVS:2022:285.

[2] ECLI:NL:RVS:2019:2912.

Altijd op de hoogte blijven? Volg ons op Linkedin!