Wet beperking wettelijke gemeenschap van goederen
Eind maart 2017 heeft de Eerste Kamer met de krapst mogelijke meerderheid (38 tegen 37 stemmen) de Wet beperking wettelijke gemeenschap van goederen aangenomen. De wet treedt op 1 januari 2018 in werking en is van toepassing op alle huwelijken die vanaf deze datum gesloten worden.
De wettelijke gemeenschap van goederen zoals die momenteel nog geldt, brengt met zich mee dat op het moment van huwelijksvoltrekking alle bezittingen en schulden gemeenschappelijk worden. Het saldo op de spaarrekening van de ene echtgenoot komt na huwelijksvoltrekking voor de helft aan de andere echtgenoot toe. Het vermogen in het bedrijf van de één, behoort na huwelijkssluiting voor de helft aan de ander toe. Zo kunnen schuldeisers van de ene echtgenoot zich na voltrekking van het huwelijk verhalen op vermogensbestanddelen die de andere echtgenoot al voor het huwelijk in bezit had. Maar ook een voor het huwelijk ontvangen erfenis valt in de gemeenschap en zal in geval van echtscheiding bij helfte verdeeld moeten worden (tenzij een uitsluitingsclausule van toepassing is).
De nieuwe wet heeft tot uitgangspunt dat alle vóórhuwelijkse bezittingen, maar ook tijdens het huwelijk verkregen schenkingen en erfenissen, niet verdeeld behoeven te worden wanneer het huwelijk uitmondt in een echtscheiding. Eigenlijk valt alleen alles wat echtgenoten tijdens het huwelijk opbouwen in de gemeenschap van goederen.
Wanneer tijdens het huwelijk één van de echtgenoten een eigen bedrijf start, zal de waarde van de onderneming bij echtscheiding verdeeld dienen te worden. Wanneer de onderneming al voor het huwelijk bestond, valt deze niet in de gemeenschap. Het kan echter toch zo zijn dat er bij echtscheiding een verrekening van de waarde van de onderneming plaats zal moeten vinden. In de wet is een regeling opgenomen dat “een redelijke vergoeding aan de gemeenschap verschuldigd is voor kennis, vaardigheden en arbeid die een echtgenoot ten behoeve van de onderneming heeft aangewend, tenzij een dergelijke vergoeding al op andere wijze aan beide echtgenoten ten goede is gekomen”. Is er in verhouding tot de winst een te laag inkomen uit de onderneming opgenomen, dan kan het zo zijn dat er op grond van deze bepaling alsnog een verrekening van de waarde van de onderneming plaats moet vinden.
De wet voorziet in een regeling voor het geval een schuldeiser zich voor een gezamenlijke schuld op het privévermogen van één van de echtgenoten (bijvoorbeeld een verkregen erfenis) verhaalt. Ook is een bepaling opgenomen voor het geval een privéschuld van één van de echtgenoten verhaald wordt op bijvoorbeeld een auto die aan beide echtgenoten in eigendom toebehoort.
Het huwelijksvermogensrecht wordt er met de invoering van de nieuwe wet niet eenvoudiger op. Op het moment van huwelijksvoltrekking zal duidelijk moeten zijn wie welke bezittingen en schulden heeft. Ook tijdens het huwelijk zal een goede administratie bijgehouden moeten worden. Het is verstandig privévermogen en gemeenschappelijk vermogen goed gescheiden te houden.
Altijd op de hoogte blijven? Volg ons op Linkedin!